Een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) is een schriftelijke overeenkomst waarin afspraken staan over arbeidsvoorwaarden, zoals salaris, werktijden, vakantiedagen en pensioen. Een cao wordt afgesloten tussen de vakbond en de werkgever en is vaak het resultaat van een periode van onderhandelingen. In de cao wordt een looptijd opgenomen. Na het aflopen van de looptijd van de cao dient er een nieuwe cao afgesloten te worden. Zolang dat niet gebeurt, blijft de oude cao gelden.
De Stichting SBOH is in 1989 op verzoek van het ministerie van VWS opgericht om te kunnen fungeren als landelijk werkgever voor de artsen in opleiding tot huisarts. Om dit te kunnen faciliteren is een Cao SBOH afgesloten met de LAD. In deze cao zijn salaristredes voor de aios huisartsgeneeskunde opgenomen. Initieel ontbrak een pensioenregeling. Om dit te regelen is een ondernemingspensioenfonds opgericht en bouwden de aios huisartsgeneeskunde vanaf 2004 pensioen op bij Pensioenfonds Huisartsen in Opleiding (Pensioenfonds HAIO).
De Cao SBOH geldt voor alle aios in dienst van SBOH. Gebruikelijk is dat er jaarlijks een nieuwe Cao SBOH wordt afgesloten.
Het proces om te komen tot een nieuwe Cao SBOH verloopt in een aantal stappen:
- Inventarisatie van wensen en eisen van beide partijen. Deze eisen en wensen worden via een zogeheten inzetbrief van de vakbond LAD en de werkgever SBOH aan elkaar kenbaar gemaakt. Deze inzetbrieven zijn het startsein van de onderhandeling.
- Onderhandelingen vinden plaats tussen SBOH en de LAD. Doel van de onderhandelingen is om te komen tot een onderhandelingsresultaat waar onderhandelaars van beide partijen achter staan.
- Goedkeuring van het onderhandelingsresultaat door de achterban. Voor de LAD zijn dit de aios-leden (via een stemming) en voor SBOH is dit de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen.
- Na goedkeuring door de achterban worden de teksten voor de nieuwe Cao SBOH opgesteld. SBOH zorgt daarna voor de implementatie van de gemaakte afspraken.
De onderhandelingen worden gevoerd tussen de vakbond LAD als vertegenwoordiger van de aios (werknemers) en SBOH als werkgever. Op verzoek van de LAD zijn vertegenwoordigers van de verschillende aios-verenigingen ook aanwezig bij de gesprekken.
SBOH vindt het belangrijk dat, wanneer wij als werkgever onderhandelen met de vakbond LAD als vertegenwoordiger van de werknemers, de LAD ook daadwerkelijk alle aios in dienst van SBOH vertegenwoordigt. Daarom vragen wij alle aios bij indiensttreding dan ook of ze lid willen worden van de LAD en betaalt SBOH vervolgens ook het lidmaatschapsgeld.
In de Cao SBOH 2024 stond dat een aios minimaal 24 maanden in dienst moest zijn geweest bij een M+G-instelling voordat aios aanspraak kon maken op de salarisgarantietoeslag. In het eerdere onderhandelingsresultaat werd dit teruggebracht naar negen maanden maar was er wel een maximering van de toeslag afgesproken waardoor het salaris totaal niet meer bedraagt dan € 6.465,- bruto per maand. In het huidige onderhandelaarsakkoord is overeengekomen dat een aios vanaf 2025 minimaal negen maanden in dienst moet zijn geweest bij een M+G-instelling en vanaf 1 januari 2026 minimaal 12 maanden. De maximering blijft ongewijzigd. Ook is afgesproken dat SBOH en LAD de tekst van het cao-artikel gaan verduidelijken.
- Voor alle aios geldt: de incidentele verhoging van 2,8% uit de Cao SBOH 2024 wordt in de Cao SBOH 2025 omgezet naar een structurele verhoging.
- Eveneens voor alle aios is een structurele verhoging van de salarissen van 3,2% afgesproken.
- Aios huisartsgeneeskunde krijgen daarnaast in 2025 een structurele verhoging van 1,57%. De incidentele bruto werkgeverscompensatie pensioen vervalt hiermee.
- Daarnaast ontvangen aios huisartsgeneeskunde in 2025 een incidentele uitkering van 15 euro bruto per fte per maand.
We kunnen ons voorstellen dat voor aios die op dit moment negen maanden of langer aan het kolven zijn, deze regeling onverwachts komt en er weinig tijd is om eventueel aanpassingen te doen. We gaan op korte termijn in gesprek met de LAD en de aios-verenigingen om met elkaar te kijken hoe we kunnen zorgen voor een goede overgang die recht doet aan de aios en tegelijk zorgt dat de kwaliteit en continuïteit van de opleiding niet in gevaar komt.